Molukse kerk Eben Haëzer aardbevingsbestendig
De Molukse kerk Eben Haëzer in Appingedam is aardbevingsbestendig gemaakt. Daarnaast is het rijksmonument gerestaureerd, verduurzaamd en heeft het er een publieksfunctie bij gekregen.
Restauratie, verduurzaming en functieverandering van Molukse kerk
Het monumentale erfgoed in Groningen heeft flink onder aardbevingen te lijden. Niet alleen het herstel van de opgelopen schade, maar ook het preventief versterken van (monumentale) gebouwen is een opgave. Deze werkzaamheden kunnen op gespannen voet staan met de waarden van een monument. De versteviging van de Molukse kerk Eben Haëzer in Appingedam laat echter zien hoe verstevigende maatregelen hand in hand kunnen gaan met restauratie, verduurzaming en een functieverandering.
Eerste Molukse kerk van Nederland
De Molukse kerk in Appingedam Eben Haëzer is van groot historisch belang als herinnering aan de aanwezigheid van de eerste Molukkers in Nederland. De soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië in 1949 was hier de aanleiding voor. In 1951 werden zo’n 12.500 Molukse militairen van de KNIL (Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger) met hun gezinnen naar Nederland gehaald. Ze werden ondergebracht in zogenaamde ‘woonoorden’, omdat men ervan uitging dat hun verblijf tijdelijk zou zijn. Later kwamen er Molukse wijken waar de gezinnen zich definitief vestigden. Een van de eerste Molukse woonwijken verrees in Appingedam waar in 1960 ook de eerste Molukse kerk van Nederland werd gebouwd. De kerk werd gebouwd als een semipermanent gebouw en doet denken aan een barak. Het is nog altijd een geliefde ontmoetingsplaats voor de Molukse gemeenschap in Appingedam.
Monumentenstatus voor Molukse kerk
Christiaan Velvis is bouwkundige bij de Stichting Oude Groninger Kerken en is sinds 2011 bij Eben Haëzer betrokken. Deze stichting beheert 89 kerken in de provincie Groningen. Het kerkje in Appingedam stond er lange tijd verwaarloosd bij en de Molukse gemeenschap riep de hulp in van de gemeente, die op haar beurt bij de stichting aanklopte. Velvis: ‘We hebben toen gelijk een monumentenstatus aangevraagd. Daarna is de kerk overgedragen aan de stichting.’ In 2014 werd de kerk aangewezen tot rijksmonument: op dat moment het jongste van Nederland. Het was aanvankelijk de bedoeling om snel met de restauratie van start te gaan. Er kwam echter een tweede opgave bij: het aardbevingsbestendig maken van het gebouw. Dat bleek complexer dan aanvankelijk werd aangenomen. ‘De constructeurs dachten in eerste instantie dat er niet veel versterking nodig was. Maar na de berekening bleek dat flink tegen te vallen. Er werd zelfs geopperd om het gebouw volledig te slopen en opnieuw op te bouwen, wat natuurlijk geen optie was. De monumentale waarde heeft vanaf begin af aan voorop gestaan’, aldus Velvis.
Restauratie van de kerk vrij behoudend
De restauratie van de kerk is integraal aangepakt in overleg met verschillende experts, waaronder constructeurs, architecten, architectuurhistorici, het provinciale steunpunt Libau, de gemeente en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Cor van Kooten is adviseur bouwkunde bij de RCE en legt uit wat dit proces bijzonder maakte: ‘Je verliest waarde als je zo’n gebouw alleen maar gaat versterken. Daarom moet je ook aan andere maatregelen denken die juist weer waarde aan het monument toevoegen.’ In dit geval is in combinatie met de versterking het kerkje ook vrij behoudend gerestaureerd. Velvis vertelt: ‘Dat is soms wel lastig om uit te leggen, omdat er nog niet bij iedereen draagvlak is om dit soort architectuur te behouden. Maar we hebben het op dezelfde manier aangepakt zoals we dat bij een 13de-eeuwse kerk zouden doen.’ Daarbij is het dak geïsoleerd en de ramen voorzien van isolerende monumentenbeglazing. Ook is gekeken naar de functionaliteit. Zo wordt de kerk nu ook als bezoekerscentrum gebruikt. In een speciaal ontworpen vitrinekast wordt de geschiedenis getoond van de Molukse gemeenschap in Nederland. Deze kast heeft de vorm van een hutkoffer; die stond namelijk altijd klaar, omdat de Molukse gezinnen lange tijd in onzekerheid leefden over de duur van hun verblijf.
"De constructeurs dachten dat er niet veel versterking nodig was. Maar na de berekening bleek dat flink tegen te vallen"
Originele NeHoBo-vloer behouden
De versterking en restauratie zijn uiteindelijk in 2016 en 2017 uitgevoerd. Een groot deel van de verstevigende maatregelen is onzichtbaar. Naast de bestaande fundering is een nieuwe paalfundering geplaatst. De funderingswerkzaamheden zijn deels uitgevoerd door een tunnel te graven. De originele NeHoBo-vloer (Nederlandse Holle Bouwsteen, een vloer bestaande uit prefab betonelementen) kon zo gespaard blijven. Het dak is voorzien van extra beplating. Er zijn ook maatregelen genomen die wel zichtbaar zijn in het interieur. Tegen de kopgevels zijn stalen spanten geplaatst die in vorm overeenkomen met de bestaande houten spanten. Tussen de spanten zijn kruisverbanden aangebracht. Dit was een ontwerpopgave bij uitstek: de spanten mochten immers niet uit de toon vallen bij het bestaande interieur, maar mochten tegelijkertijd als moderne toevoeging herkenbaar zijn. Verder is veel aandacht gegaan naar karakteristieke elementen van het gebouw. Zo zijn de stoelen nagemaakt naar het voorbeeld van originele exemplaren uit de jaren zestig. Ook is ervoor gekozen om de betonstenen terug te brengen in de kleuren waarin ze werden geschilderd toen het gebouw nog maar een paar jaar oud was. De verlichting is naar origineel model gekozen en de jarenzestiglichtschakelaars werden waar nodig aangevuld met tweedehands exemplaren.
Onorthodoxe ingreep bij restauratie Eben Haëzer
De versteviging van Eben Haëzer is vanuit het oogpunt van monumentenzorg een nogal onorthodoxe ingreep. Toch kijken de betrokkenen terug op een geslaagde restauratie: Velvis: ‘Door verschillende specialisten erbij te betrekken kan er iets moois ontstaan. Dan zie je bijvoorbeeld bij de constructeur ook enthousiasme om mee te denken over monumentale waarden.’ De timing is ook van belang. ‘Vaak wordt de RCE erbij betrokken als het dreigt mis te gaan. We hebben met alle betrokken partijen vanaf het begin aan tafel gezeten. Zo kun je gezamenlijk in oplossingen denken in plaats van de rem erop te zetten.’