Spoorwerkplaats Tilburg wordt stadhuiskamer
Tilburg bouwt zijn stationsgebied om tot een moderne stadswijk. De oude spoorcultuur is daarbij smaakmaker én aanjager voor de herontwikkeling. Als opmaat naar de herontwikkeling mochten creatieve ondernemers het desolate terrein tot leven wekken. In korte tijd groeide het uit tot een bruisende plek waar bewoners en bezoekers werken, dansen, eten of naar urban music luisteren.
Staalkaart van anderhalve eeuw spoorbouwkunst
Het succes van de tijdelijke initiatieven versterkte de herwaardering van het spoorerfgoed. De gemeente besloot om de plannen voor grootschalige sloop en nieuwbouw ingrijpend te herzien. Behoud en herontwikkeling van de NS-werkplaats werd het nieuwe uitgangspunt. Twee nieuwe fiets- en wandelpassages verbinden de stadswijk in wording met de binnenstad en maken een einde aan de barrièrewerking van het spoor. De NS-werkplaats is een staalkaart van anderhalve eeuw spoorbouwkunst en speelt een belangrijke rol in de herontwikkeling van de spoorzone. Rond de eeuwwisseling besluiten de Nederlandse Spoorwegen (NS) en ProRail enkele belangrijke treinstations in Noord-Brabant te vernieuwen. Het reizigersverkeer groeit en de stationsomgeving blijkt steeds vaker een gewilde vestigingsplaats voor bedrijven en bewoners. De gemeente Tilburg ziet in de plannen een uitgelezen kans om haar binnenstad uit te breiden. Het project moet ook de wijken die in 1860 door het spoor van het centrum werden afgesneden weer met de rest van de stad verbinden. Het fraaie stationsgebouw uit de wederopbouwtijd met zijn karakteristieke 'kroepoekdak' krijgt ook een opknapbeurt waarbij er nieuwe fietsenstallingen en een busstation bijgebouwd worden.
NS-werkplaats van grote cultuurhistorische waarde
Van begin af aan is het duidelijk dat de monumentale gebouwen van de voormalige NS-werkplaats een belangrijke rol in de herontwikkeling van het stationsgebied gaan spelen. Het complex werd vanaf 1867 gebouwd om treinstellen en locomotieven op de nieuwe Zuidelijke Lijn te onderhouden en repareren. In de loop van ruim 140 jaar is op het terrein dat bijna dertien hectare omvat een groot aantal reparatiehallen en werkgebouwen neergezet volgens de allernieuwste bouwtechnieken van dat moment. Zo kent het oudste pand, de Houtloods, nog een houten kapconstructie. De imposante Locomotiefopstelplaats ('LocHal') uit 1933 valt op door zijn uitbundig gebruik van glas en staal. In de loop van de jaren zijn gebouwen vervangen of aangepast aan de eisen van de tijd. Toch heeft het complex zijn samenhang behouden. De gemeente en NS zijn zich rond de eeuwwisseling ook bewust van de grote cultuurhistorische waarde van het terrein. In 2000 sluiten ze een convenant om vooruitlopend op mogelijke herbestemming zes karakteristieke gebouwen te behouden. Voordat de gemeente in 2010 het gehele complex van de NS overneemt, bouwt ze een van de kleinere panden, het Deprezgebouw, om tot bedrijfsverzamelgebouw. Het laat zien dat het de stad ernst is met het behoud en de herontwikkeling van het gebied.
Behoud van de beeldbepalende panden de LocHal, Smederij en Polygonale Loods
Middenin de economische crisis zetten de gemeente en gebiedsontwikkelaar VolkerWessels in een masterplan de grote lijnen uit voor de transformatie van de spoorzone. De zes beeldbepalende panden uit het convenant met de NS, waaronder de LocHal, Smederij en Polygonale Loods, blijven behouden. Veel andere historische gebouwen moeten plaatsmaken voor grootschalige kantoren en appartementengebouwen. In afwachting van concrete nieuwbouwplannen mogen creatieve ondernemers de lege hallen en loodsen in gebruik nemen en het gebied bij de Tilburgers op hun mentale kaart zetten. Die missie slaagt en in korte tijd groeit het voorheen afgesloten gebied uit tot een spannende plek voor innovatieve bedrijven. In de avonduren zorgen onder meer een dansclub, theater, bierbrouwerij en cultuurfabriek voor jongeren voor een bruisende sfeer.
Van grootschalige sloop naar behoud van de NS-werkplaats
Door het succes van deze smaakmakers dient de gemeenteraad eind 2014 een motie in om een groter deel van de werkplaats te behouden en definitief een culturele of maatschappelijke functie te geven. De oude Houtloods is dan al succesvol verbouwd tot café-restaurant, en het Ketelhuis is van een voortijdige sloop gered. Het stadsbestuur staat open voor een andere aanpak. Ze beseft dat de tijdelijke initiatieven de identiteit van Tilburg versterken. Aan het behoud van het spoorerfgoed hangt wel een stevig prijskaartje. De opbrengsten uit toekomstige vastgoedontwikkeling zijn al in de grondexploitatie verwerkt. De stad besluit haar verlies te nemen en boekt ruim 22 miljoen euro af op het project.
Versterken van Tilburgse identiteit als creatieve maakstad
'De economische crisis heeft ons geholpen om in te zien dat grootschalige sloop niet de beste manier is om een gevarieerde stadswijk te ontwikkelen. De unieke gebouwen van de Werkplaats bieden juiste kansen om nieuwe initiatieven uit het onderwijs en het midden- en kleinbedrijf te faciliteren. Dat past bij onze identiteit als creatieve maakstad', vertelt gemeentelijk projectleider Anouk Thijssen. Voor de kleinere panden onderzoekt de stad of ze met een low-budget-opknapbeurt toegankelijk kunnen blijven voor broedplaatsachtige bedrijfjes. 'Sommige tijdelijke voorzieningen zijn een belangrijke functie in de stad gaan vervullen. Die willen we graag behouden'. De beeldbepalende Wagenmakerij en Koepelhal blijven in de toekomst in gebruik als evenementenlocatie. Voor de Polygonale Loods en de LocHal zijn recent juist nieuwe bestemmingen gevonden. In het eerste monument heeft zich een innovatieve horecaondernemer gevestigd. De LocHal wordt verbouwd tot nieuwe huiskamer van de stad, met onder meer de hoofdvestiging van de bibliotheek, kennis- en expertisecentrum KunstLoc en een vestiging van het werk- en vergaderconcept Seats2Meet.
"De economische crisis heeft ons geholpen om in te zien dat grootschalige sloop niet de beste manier is om een gevarieerde stadswijk te ontwikkelen."