Westergasfabriek van het gas af
De monumenten op het Westergasfabrieksterrein zijn verduurzaamd, door een divers pakket aan maatregelen, met ledverlichting, geïsoleerde daken en gevels, zorgvuldig weggewerkte achterzetkozijnen, warmte-koudeopslag, zonnepanelen en een vergister waarmee organisch afval wordt omgezet in groene energie en compost.
De Westergasfabriek van verleden naar heden
De Westergasfabriek is een voormalige steenkoolgasfabriek in Amsterdam-West. De Westergasfabriek werd ontworpen in Hollandse neorenaissancestijl door architect Isaac Gosschalk in opdracht van de Imperial Continental Gas Association (ICGA). De exploitatie werd in 1898 door de gemeente Amsterdam overgenomen. Langzamerhand werd overgegaan op gaslevering van de Hoogovens in IJmuiden, later op aardgas uit Slochteren. 1967 kwam de gasproductie van de Westergasfabriek definitief stil te liggen. Na sluiting van de fabriek bleef er een zwaar vervuild terrein achter, waar niet gemakkelijk een nieuwe bestemming voor gevonden werd. Tot de jaren negentig was het terrein in gebruik als opslagterrein van het Gemeente Energie Bedrijf (GEB). De gebouwen werden ontdekt als locatie voor creatieve en culturele activiteiten door avontuurlijke ondernemers en kunstenaars.
Verduurzaming Westergasfabriek
In 2003 werd de vernieuwde Westergasfabriek geopend. Onderdeel van de grootschalige transformatie van het fabrieksterrein was de sanering van de zwaar vervuilde bodem, de restauratie van de gebouwen en de inrichting van het gebied als culturele en recreatieve bestemming, grenzend aan het oude Westerpark. De voormalige fabriekspanden vallen onder het beheer van de organisatie Westergasfabriek BV. Ze vormen het decor voor verschillende bedrijfs- en publieksevenementen, en huisvesten creatieve ondernemers en horeca. In 2016 is de Westergasfabriek gestart met de verduurzaming van de gebouwen. Hierbij zijn alle evenementenlocaties uitgerust met ledverlichting, waarmee het nodige op elektra wordt bespaard. Alleen al in de Zuiveringshal West levert dit een besparing van 70% op elektragebruik op. Daarnaast zijn bij het Machinegebouw en het Transformatorhuis ook isolerende maatregelen uitgevoerd.
Achterzetkozijnen
Ingo Ruijterman, bouwcoördinator van de Westergasfabriek vertelt: ‘Omdat het hier om rijksmonumenten gaat, hebben we eerst gekeken wat er mogelijk is. We hebben verkennende gesprekken gevoerd met onze bouwkundig adviseur, Martijn Bleichrodt, en met de specialisten van Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam.’ Zo heeft het Transformatorhuis stalen kozijnen met enkel glas. Om het monument zo min mogelijk aan te tasten, is ervoor gekozen om extra beglazing aan de binnenzijde in de negge te plaatsen. Daar werden achterzetkozijnen ter plaatse voor op maat gemaakt. Ruijterman: ‘Omdat we in aanmerking kwamen voor subsidie, konden we dit doen. Anders zouden de kosten twee keer zo hoog uitvallen en is die beslissing heel wat lastiger te nemen.’ Ook de daken van het Machinegebouw en het Transformatorhuis zijn geïsoleerd. De gewenste dikte van het isolatiepakket is iets teruggebracht, omdat anders de goten aangepast moesten worden, wat het beeld van het monument zou veranderen.
"Op het moment dat het installatieconcept is afgeschreven, zou je verplicht moeten zijn om aan te sluiten op een duurzamer systeem, zoals stadswarmte."
Kinderziektes
Het voormalige kantoorgebouw van de Westergasfabriek dat lange tijd in gebruik was als stadsdeelkantoor, is getransformeerd tot een 100% elektrisch hotel. Speciaal voor het hotel is een ondergrondse warmte-koudeopslag (WKO) aangelegd. Hoewel de ambities groot waren, liep Ruijterman ook tegen grenzen op: ‘Het was eigenlijk de bedoeling om drie panden op deze WKO aan te sluiten. Aangezien de levensduur van de huidige installaties van de overige twee panden nog lang niet verstreken was, hebben we er voor gekozen om de WKO-bron alleen voor het hotel te gebruiken. Ook waren we benieuwd naar de kinderziektes van een dergelijk systeem. Het zou te kostbaar en risicovol zijn om dit bij drie gebouwen tegelijk te testen.’ In de zomer van 2018 wordt de Gashouder, die gebruikt wordt voor beurzen, presentaties en live shows, voorzien van 1024 zonnepanelen. ‘Daar kunnen we 150 tot 160 huishoudens rondom het Westerpark mee van groene energie voorzien’, aldus Ruijterman.
Meerjarenplan
In deze verduurzamingsslag is het meerjarenonderhoudsplan leidend. ‘We hebben nu grote klappers kunnen maken, door bijvoorbeeld een dakbeschot aan te pakken dat toch al vervangen moest worden’, legt hij uit. Dat wil nog niet zeggen dat voldoende financiële middelen vanzelfsprekend beschikbaar zijn. Ruijterman: ‘Als je wilt verduurzamen, kun je gerust rekenen op 20% extra kosten. Dat geld moet er dan wel zijn. In het geval van monumenten kun je vaak een beroep doen op diverse regelingen, laagrentende leningen en subsidies.’ Hij pleit voor een verplichting: ‘Op het moment dat het installatieconcept is afgeschreven, zou je verplicht moeten zijn om aan te sluiten op een duurzamer systeem, zoals stadswarmte.’ Maar opleggen is volgens hem niet genoeg: ‘Je moet mensen ook een steuntje in de rug geven om deze overstap te maken. Er is al het nodige veranderd. Het valt op dat vanuit de monumentenzorg beter over verduurzaming geadviseerd wordt, dan een paar jaar geleden.’
Collectieve oplossingen
Welke lessen zijn te trekken uit dit project? Verduurzaming zet pas zoden aan de dijk als het collectief wordt aangepakt. Ruijterman: ‘Ik woon zelf in een monumentaal huis met een CV-ketel op gas. Ik had daar graag vanaf gewild, maar de rest van de straat heeft geen interesse. Dan krijg je het dus niet voor elkaar.’ Als particulier blijkt het vaak nog heel lastig om die overstap te maken. Het voordeel van de Westergasfabriek is dat door de grote hoeveelheid vierkante meters gebruiksruimte het mogelijk is om grote stappen te maken. Zo zijn alle bedrijven op de Westergasfabriek overgestapt op één afvalverwerkingsplan. Dat scheelt aan verkeersstromen en CO₂-uitstoot. Er zijn veel horecagelegenheden, die gezamenlijk een flinke hoeveelheid organisch afval opbrengen. Dit afval wordt ingezameld en verwerkt in ‘The Waste Transformer’ die op het terrein gerealiseerd is. Deze vergister zet het afval om in gas. Het gas wordt vervolgens verwekt tot elektriciteit. De vrijgekomen warmte wordt ingezet om water te verwarmen en de overgebleven compost wordt uitgestrooid in het park.