Finalisten Landschapstalentprijs 2024 stellen zichzelf voor

De drie finalisten van de Landschapstalentprijs 2024 stellen zichzelf in deze video voor. Linde Stokvis, Tessa Schouten en Frebus van Slochteren vertellen wat hen motiveert om zich in te zetten voor het cultuurlandschap in Nederland. De uitreiking van de prijs vond plaats op 25 juni 2024 bij de RCE en Staatsbosbeheer in Amersfoort.

Ik vind het besef van waarde creëren en bewustzijn creëren heel belangrijk.

Dat doe je onder andere door met mensen op de fiets te stappen

en op sommige punten echt te stoppen,

waar je bijvoorbeeld een middeleeuwse verkaveling nog ziet.

Maar we stoppen ook bijvoorbeeld bij een productie landschap

dat helemaal agrarisch is ingericht.

En ons doel daarbij is om verschillende tijdlagen in het landschap te laten zien.

Als afsluiting van het project hebben we doorkijkvensters geplaatst,

hebben we samen met bewoners bedacht

wat we uit wilden beelden en je ziet dus het huidige landschap,

maar je ziet ook een tekening van iets wat daar ooit heeft gestaan.

Ik ben er echt van overtuigd dat het landschap geen museum is.

Je kunt het niet stilzetten en zeggen: je mag er niks meer aan doen,

het blijft zo. Je moet juist doorontwikkelen.

En ik denk dat elke generatie zijn eigen toevoegingen doet.

En het landschap en erfgoed kan daar hele goede inspiratie voor bieden.

Dus ik vind communicatie heel belangrijk

om op verschillende niveaus mee te kunnen praten.

De provincie verlangt misschien ingewikkelde vaktaal,

terwijl je, als je gewoon een uitleg geeft aan iemand,

weer heel anders spreekt.

En soms bij mij, omdat ik uit Overijssel kom, is een dialect ook heel handig.

Ze zeggen wel eens heel cliché als je plat kunt praten, moet je het niet laten.

Ik pas dat dus ook echt toe in mijn werk.

En ook door heel veel verschillende media toe te passen.

Een podcast, een keer op televisie, zo'n doorkijkvenster is weer wat nieuws.

Dus daar probeer ik me echt goed voor in te zetten.

Als je echt de essentie van een plek wil begrijpen

dan moet je door de schaalniveaus heen kijken.

En dat is landschap in feite.

Je begint op een groot niveau en dan zoom je in richting een erf.

Ik ben een buitenmens.

Ik ben opgegroeid in het Groningen Landschap.

En ik heb altijd de boel bekeken vanuit een top-down perspectief.

Altijd al met kaarten bezig geweest.

Ik ben bezig met beleidskaarten voor gemeentes en dat zijn dakvlakken kaarten

of dat zijn cultuurhistorische inventarisaties.

Dat zijn aanwijzingen van beschermde gezichten.

In die kaarten laten we zien: wat is nou waardevol aan dit gebied.

Wat zijn nou de dingen die je moet beschermen

en waar liggen de mogelijkheden?

Ik visualiseer iets liever, dan dat ik een advies schrijf.

Een beeld zegt meer dan duizend woorden.

Driekwart van ons gebouwenbestand komt van na 1965.

Veel mensen vinden dit lelijk,

maar wij vinden ook dat er genoeg pareltjes tussen zitten.

Met geografisch informatie- systeem of kaarten maken,

zorg ik ervoor dat deze pareltjes goed zichtbaar worden,

zodat we de waardevolle panden eruit kunnen plukken

en eventueel zelfs richting een monumentale status kunnen krijgen.

Ik heb niet bijzondere ambities. De meeste dingen komen bij mij aanrollen.

Ik ben nog lang niet zat van het landschap,


dus ik denk dat ik nog wel even rondzwerf in dit vakgebied.

Mijn grootste drive is Nederland mooier maken.

Eigenlijk is alles in Nederland door de mens aangeraakt,

dus we hebben een heel maakbaar landschap.

En wat ik heel fascinerend vind daaraan is dat je dus ook als mens

actief kan ingrijpen in hoe jij wilt, hoe het landschap eruit komt te zien.

Bij landschapsontwerp kijk ik zelf altijd

naar de geschiedenis van de plek en de ziel van een plek.

Landschapsarchitectuur kun je natuurlijk ook benaderen

alsof je op een plek gaat starten

met een blanco canvas en dat je daar een nieuwe laag op gaat ontwerpen.

Maar ik vind het heel belangrijk dat een ontwerp

of een gedachte voor een plek ook echt wortelt op die plek.

The ‘Island of Silence’ is de titel van mijn afstudeerwerk.

Het gaat over het eiland Alderney

dat in de Tweede Wereldoorlog bezet is geweest door de Duitsers.

De eilandbewoners van Alderney die waren geëvacueerd.

En toen zij terugkwamen,

toen troffen ze eigenlijk een eiland aan met allerlei verwoestingen.

Ik heb gekeken naar hoe kan ik die beladen geschiedenis eigenlijk

opnieuw een plek geven op het landschap

waar de lokale bevolking daar eigenlijk niet zo'n behoefte aan heeft.

Dus door op een hele subtiele manier

drie nieuwe herdenkingslandschappen te ontwerpen.

Ik vind het belangrijk om met een

integrale blik naar opgaven te kijken.

Je merkt bij de gemeente dat er heel veel

hele slimme mensen zitten, maar die ook heel

specialistische kennis hebben vaak over één aspect.

En ik vind het juist belangrijk om uit te zoomen en te kijken van

welke opgaven hebben we nou allemaal in dit gebied

en hoe kun je die met elkaar in balans brengen?

Dus vanuit die helikopterview een opgave vastpakken

om uiteindelijk tot een integrale oplossing te komen.