Parels uit het depot - Archief Grete Loeb
Weblog
De bibliotheek en archiefcollectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zijn een omvangrijke bron van informatie over erfgoed in Nederland. In de nieuwe blogserie ‘Parels uit het depot’ belichten we enkele unieke of soms juist heel gewone documenten, met een bijzonder verhaal. De eerste parel in deze reeks is het Archief Grete Loeb. Wie was deze dame, en waarom is dit archief met duizenden archeologische vindplaatsen naar haar vernoemd?
Hart voor archeologie
Grete Loeb (1907-2000) gaat na haar secretaresseopleiding aan het Instituut Schoevers in 1931 aan de slag bij het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Ze geeft er ruim 2000 rondleidingen, is goed in talen en gidst de bezoekers ook in Frans, Duits en Engels door het archeologisch museum. Ook werkt Loeb als documentalist bij het Rijksbureau voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (RBOB), dat in 1940 bij het museum wordt ondergebracht. Dat is van korte duur, want op 21 november 1940 wordt de joodse medewerkster geschorst en ontslagen.

Zware jaren volgen. Haar ouders en twee broers overleven de oorlog niet. Zijzelf ontsnapt in 1943 aan een razzia in Leiden, maar komt uiteindelijk toch in Westerbork terecht, vanwaar ze in 1944 naar Theresienstadt wordt gedeporteerd. Na de bevrijding van het concentratiekamp wordt ze vanuit Zwitserland gerepatrieerd in de zomer van 1945.
Grete keert terug naar Leiden, en naar de archeologie. Ze zet haar werk voort bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) die op 1 januari 1947 werd opgericht, als opvolger van het Rijksbureau voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (RBOB).
Hoofd voor systematiek

Bij de ROB maakt ze deel uit van de documentatieafdeling. De eerste directeur Van Giffen bepleit het belang ervan om informatie bij vondsten zo goed mogelijk te documenteren met informatie over vindplaats, terrein, naam van de eigenaar, etc. Zo’n centraal documentatiesysteem maakt het mogelijk het beheer van oudheidkundige overblijfselen te verbeteren en archeologen te helpen bij hun wetenschappelijk onderzoek. Vanaf 1950 zet de volgende directeur Pieter Glazema allerlei ontwikkelingen in gang om dit mogelijk te maken. De overgedragen gegevens van het RBOB worden handmatig overgezet naar een kaartsyseem. Zo typt Grete Loeb heel wat handgeschreven vondstkaarten over, die afkomstig zijn uit het documentatiesysteem van haar vorige werkgever, het Rijksmuseum voor Oudheden. Van de oude vondstkaarten maakt de rijksdienst een nieuw systeem. Ze worden gerangschikt op onder andere gemeente en topografische coördinaten.
Grete Loeb wordt spin in het web, niet alleen voor haar eigen afdeling maar voor de hele organisatie. Ze houdt zich vooral bezig met het bijeenbrengen en vastleggen van alle bodemvondstmeldingen. Dit zal ze vijfentwintig jaar lang blijven doen. Tot begin van de jaren zestig is ze de enige vrouw in dienst bij de ROB.

Op de achterkant van de vondstkaarten staat soms unieke informatie: een schets van het voorwerp.

Vondstkaarten in viervoud
Met het werk van de documentatieafdeling in de jaren vijftig tot aan de jaren zeventig legt men de basis voor een landelijk dekkend systeem voor archeologische vindplaatsen, het Archeologische Informatiesysteem (Archis) dat veel archeologen vandaag gebruiken. Maar voor het zover komt, is er veel werk aan de winkel. Het team met Loeb staat voor een grote uitdaging.
Het kaartsysteem dat ze eerst hadden gemaakt, blijkt toch onnauwkeurig en lastig te gebruiken. Zo ontstaat eind jaren vijftig het idee om een geheel nieuw documentatie-archief op te zetten. Dit noemt de ROB ook wel het ‘archeologisch bevolkingsregister’. De ambities worden uitgewerkt in de uitgave Het hoe en waarom van de Oudheidkundige Documentatie (1959).

In dit nieuwe systeem moet het anders. De vondstkaarten worden in viervoud aangemaakt. Zo is de informatie op vier ingangen op te zoeken, op type voorwerp, op plaats, op materiaal en op periode.
Ook wordt gewerkt aan een schaduwarchief, dat als reservesysteem kan dienen voor het geval het centrale archief in Amersfoort door brand of andere oorzaak vernietigd zou worden. Duplicaten van de documentatie gaan ook naar vinders en instituten zoals universiteiten en musea.
Een enorme klus dus, het registreren van alle vondsten en het kopiëren van fiches en kaarten door mechanische vermenigvuldiging. Het nieuwe systeem met de vondstkaarten wordt opgeslagen in vele ladenkasten en wordt jarenlang gebruikt.

Naast het werk voor de documentieafdeling gaat Loeb werken als secretaresse en wordt de rechterhand van de directie. Dat maakt haar een onmisbaar onderdeel van de ROB. Het is dan ook een groot gemis als ze in 1972 afscheid neemt van de dienst. In het jaarboek van de ROB memoreert directeur Wim van Es haar als volgt:
Voorts namen wij afscheid van mejuffrouw Loeb. Meer dan vijf en twintig jaren, van de oprichting van het instituut af, heeft zij zich voor de ROB ingespannen. De dienst heeft veel aan haar te danken. Zij bekleedde een sleutelpositie en had een belangrijk aandeel in het werk van de ROB en in diens optreden naar buiten. De waardering voor haar werk en haar persoon was groot binnen en buiten het instituut.
Dat laatste was in 1969 al eens bekrachtigd, toen ze een onderscheiding ontving en benoemd werd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Werk van betekenis
Nog steeds is Grete Loeb onder archeologen een legendarische persoonlijkheid vanwege haar grote bijdrage aan het systematisch in kaart brengen van archeologische vindplaatsen in Nederland. Ze is verantwoordelijk voor de documentatie van ruim 7.000 vondstmeldingen, die ze nauwkeurig op fiches verwerkte en via verschillende ingangen ontsloot. De vondstkaarten heten vandaag de dag nog steeds ‘Loeb-fiches’, te vinden in het ‘Loeb-archief in de ladenkastjes’. Ofwel: het Archief Grete Loeb (RCE-220).
Waarom zijn de overblijfselen van het Archief Grete Loeb zo waardevol?In de eerste plaats laat de collectie zien hoe het verhaal van Loeb en haar werk bij de ROB past in de ontwikkeling van een nationale systematiek om belangrijke archeologische informatie te bewaren en te ontsluiten. Ook welk gigantisch hand- en denkwerk verricht is om de basis te leggen voor het Archeologische Informatiesysteem Archis, de nationale databank voor archeologische vindplaatsen, vondsten, terreinen en onderzoekingen. Haar verhaal vertelt over een essentieel hoofdstuk in de geschiedenis van de ROB, een van de taakvoorgangers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Zelf op zoek naar..?
De bibliotheek- en archiefcollecties van de RCE zijn doorzoekbaar via de catalogus. De collecties zijn in principe openbaar. U kunt materialen aanvragen en inzien door een afspraak te maken via bibliotheek@cultureelerfgoed.nl.
Deze blog is geschreven door Stan Kelder.