Karel Schmidt, Lao Tse, 1918
Weblog
Voor hij kunstenaar werd, was Karel Schmidt een diepgelovige evangelist. Eens preekte hij op het strand in Zandvoort en trok daarmee zo veel volk dat de jaloerse volgelingen van de lokale dominee hem haast doodsloegen. Hij veranderde zijn leven en werd schilder. In 2003 schonk zijn zoon bijna het hele oeuvre van zijn vader aan de Rijksdienst: tientallen schilderijen, honderden tekeningen, aquarellen en andere werken op papier, 545 in totaal.
Kunst als geneesmiddel
Schmidt hoorde bij de ‘Kunstenaren der Idee’, visionaire of astrale kunstenaars uit de nadagen van het fin de siècle. Hun inspiratiebronnen waren de theosofie, het spiritisme en de geestelijke wereld. Ook Schmidt schilderde bovenzintuiglijke ervaringen, gestorven zielen, aura’s. Hij probeerde gevoelens, klanken, kosmische landschappen en energiestormen te verbeelden.
Schmidt was geboeid door de Tao Te Ching, het belangrijkste geschrift van het taoïsme. De 81 korte teksten, die gaan over hoe juist te handelen in het leven, zouden zijn geschreven door Lao Tse. Over deze Chinese wijsgeer is weinig bekend.
Zijn naam betekent ‘oude wijze’, wat meer op een archetypische figuur dan op een historisch persoon duidt. Maar het verhaal vertelt dat hij in de 6de/5de eeuw voor Christus werd geboren en zijn wijsheden in dichtvorm op schrift zette. Schmidt maakte twee schilderijen van de filosoof, een donker, aards werk, en het hier afgebeelde lichtere doek.
Voor Schmidt had de mens een fijnstoffelijk lichaam dat als een kleurenveld om een figuur zichtbaar was. In het schilderij zweeft Lao Tse in het lichte vlak dat als een rechthoekige ‘gezuiverde aura’ om hem heen is geschilderd. Hij houdt zijn lange baard – teken van wijsheid – vast, zijn rechterarm verdwijnt in zijn kleding. Zijn ogen zijn gesloten en zijn gezicht heeft een vredige uitdrukking. De lijnen die zijn voeten weergeven lijken een liggende acht, het yin-yangsymbool. Dit schilderij was een boodschap aan de mens om voor zijn eigen heil de levenswijze van Lao Tse na te volgen. Als hij dan niet meer kon preken, wilde Schmidt goed doen met zijn kunst: ‘De tijd zal komen en is niet ver meer, dat de schilderkunst zal dienen tot genezing van onze zieke menschheid…’