Beschermde stads- en dorpsgezichten

Een beschermd stads- of dorpsgezicht is een gebied in een stad of dorp met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. De bescherming is bedoeld om de cultuurhistorische identiteit van een gebied te behouden en in te zetten bij ontwikkelingen. Op dit moment zijn er in Nederland 472 van deze beschermde gebieden.

Historisch karakter

De beschermde stads- en dorpsgezichten zijn gebouwd of aangelegd voor de Tweede Wereldoorlog. De bescherming is bedoeld om ontwikkelingen van de stad of het dorp mede te laten plaatsvinden op basis van de historische kenmerken, zodat de ruimtelijke karakteristiek wordt voortgezet. Het gaat hierbij om de historische structuur en de samenhang van het gebied, en om het samenspel tussen bebouwing en open(bare) ruimtes. Dit moet een plek krijgen in planvorming en beleid.

Aanzicht op het gebouw de Dageraad in Amsterdam
Beeld: RCE
Henriette Ronnerplein, Dageraad, Plan Zuid, Amsterdam

Omgevingsplan

In de Omgevingswet zit een instructie voor gemeenten over de rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. De gemeente moet deze gebieden beschermen in het omgevingsplan. Zichtlijnen en open terreinen rond het beschermde gezicht zijn ook belangrijk om hierbij te betrekken. De beleving van het bijzondere karakter reikt namelijk vaak verder dan het begrensde gebied. Sinds 2012 moeten gemeenten niet alleen voor beschermde stads- en dorpsgezichten, maar voor alle plannen rekening houden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

Wat doet de RCE?

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beschermde stads- en dorpsgezichten aanwijzen. In de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 is besloten om dit niet meer te doen. Voor waardevolle gebieden van na de Tweede Wereldoorlog, de wederopbouwperiode, is namelijk ingezet op bestuurlijke afspraken met gemeenten. Bij het vaststellen van een omgevingsplan voor een beschermd stads- of dorpsgezicht heeft de RCE geen rol. Dit is een bevoegheid van de gemeenteraad en provincies controleren of dat goed gebeurt. Gemeenten kunnen de RCE bij planvorming wel om advies vragen, als het gaat om een verandering die van wezenlijke invloed is op het karakter van een beschermd stads- of dorpsgezicht.