Boerderij Klein Kattendam rijksmonument
Klein Kattendam in Haaksbergen is aangewezen als rijksmonument. De boerderij is een zogeheten los hoes, een boerderijtype dat tegenwoordig buitengewoon zeldzaam is. Omdat de boerderij, het erf en de bijgebouwen zo goed bewaard zijn gebleven, is Klein Kattendam toegevoegd aan het rijksmonumentenbestand.
[Tekst gaat verder onder afbeelding]
Susan Lammers, algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), overhandigde vandaag namens staatssecretaris Cultuur en Media, Fleur Gräper, het rijksmonumentenbordje aan de trotse eigenaren.
Los hoes
Zo’n duizend jaar geleden ontwikkelde het boerderijtype los hoes zich in een groot gedeelte van Oost-Nederland, Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. Oorspronkelijk leefden in deze boerderijen de mensen met hun vee onder één dak, in één open ruimte. Voorin bevond zich het woongedeelte van de familie, achterin stonden de koeien, met het jongvee, de paarden en de varkens afgescheiden. In het voorhuis brandde een open vuur, zonder schoorsteen. De boerderijen hadden hoge voor- en achtergevels met topgevels van eikenhout stro en lage zijgevels.
De meeste losse hoezen zijn in de loop van de negentiende en vroege twintigste eeuw vervangen door nieuwe boerderijen of gemoderniseerd. Dan trokken bewoners tussen het woongedeelte en het werkgedeelte een brandmuur op, zodat ze apart van de dieren konden leven.
[Tekst gaat verder onder afbeelding]
Klein Kattendam
Het bijzondere aan Klein Kattendam is dat het los hoes ongedeeld is gebleven en geen brandmuur heeft gekregen. Het erf is nog altijd onverhard en is omzoomd door eikenbomen, waarvan het hout eeuwenlang werd gebruikt om onderdelen van de boerderij mee te vervangen.
De eerste vermelding van het erf Kattendam dateert al uit 1475. Uit dendrochronologisch onderzoek blijkt dat het hout van enkele gebinten van de boerderij uit 1750-1752 dateert. In de loop van de tijd zijn er steeds onderdelen vervangen, zoals gebinten of stukken van de gevel. Het vlechtwerk met leem van het vakwerk is door bakstenen vullingen vervangen. In de achtergevel, die in Twente als vanouds naar de weg is gekeerd, zijn terugliggende inrijdeuren geplaatst. Ondanks het feit dat meerdere onderdelen in de loop der tijd vernieuwd moesten worden is het aanzicht van Klein Kattendam waarschijnlijk al eeuwenlang min of meer hetzelfde. Een aangezicht dat het waard is beschermd te worden voor komende generaties.
We hadden wel door dat het een oude boerderij was met een oude schuur... en een ingestorte wagenloods. Maar pas met de jaren kwamen wij erachter dat het een heel bijzondere boerderij was. En dat je daar dus zuinig op moet zijn. Op aanraden van een oom van mij die een heleboel uitzoekwerk had gedaan... van klein Kattendam zijn we naar het Openluchtmuseum gegaan... om eens naar een los hoes te kijken. En toen pas kwamen we erachter van, dit is toch wel heel bijzonder waar we wonen. Het bijzondere unieke van een lossoes is dat er een sprake was van één open ruimte. Er was geen brandmuur die het woongedeelte van het bedrijfsgedeelte afscheide... waardoor mensen en de veestapel in één ruimte verkeerden. Dat was een open ruimte. Dat betekende ook dat de stookplaats die in het woongedeelte was... die verwarmde zowel de mens als dier.
Er zijn twee theorieën. De ene theorie zegt een los hoes. Wij zeggen los in Twents, ook als het eraan los staat, op de deur los staat. Dat iets los open is, één grote open ruimte. Dus waar mensen en dieren samen leefden. Er zijn ook mensen die zeggen dat het een los hoes is omdat de constructie los is. Het moment dat de grond waar de boer verbouwde op was... of de omstandigheden waren niet goed en er kon niet meer geboren worden... kwam hij zo'n boerderij oppakken en de gebindt constructieel dus neerzetten... en daar verder boeren.
Typerend voor een los hoes is dus dat die open is. Maar je ziet wel aan kleine details in het voor- en het achterhuis... waar de geleefd werd en waar de gewerkt werd. Als we hier even achterbij kijken, dan zie je natuurlijk een fantastisch mooie wand... met schoolmetselwerk en eiken deurtjes met heel mooi gitijzeren beslag erop. Maar het opvallend is dat de plek waar het woongedeelte overgaat in het bedrijfsgedeelte... je ziet dat de aangeborste paneeltjes, dus de deuren eigenlijk met het lattenwerk erop... er zijn aangeboste panelen, overgaat naar een meer sobere uitstraling... waarin ik het gewoon opgeklamte deurtjes zijn. Zoals je hier bij de varkensstallen bijvoorbeeld ziet, daar is verder geen poespas meer, geen opsmuk. Dus daar zie je heel duidelijk de overgang van het bedrijfsgedeelte naar het woongedeelte. En dat is opvallend. Je ziet hier ook nog heel mooi de lage hilders eigenlijk. Dat is een hele beschotsweld dat heeft met de luikjes waarbij je boven op de hooizolder kon komen. En je moet je voorstellen dat hier dus achter vroeger het vee allemaal gestaan heeft... en dat er mensen hier gewoon samen, 's avonds en tafel zaten. Meestal zat er een groot kookvuur in het midden hier. Dus die tafels hier waren een beetje groepeerd onder het warme vuur. Daarvoor heb ik altijd gezegd bij die boerderij aan de achterkant... bevroor je naar de voorkant verbanden hier zo'n beetje. Maar hier was dus het centrum waar het geleefd werd. En dat gebeurde onder een dak met het vee.
Hier zijn we dus in de zijbeuk van de boerderij. Je hebt de hoofdbuik en de twee zijbeuken. Dus waar het vee onder stonden, we zitten boven op de hilde. En je ziet hier echt de hoofddraag constructie van die hele boerderij. Dus deze staanders met deze ligger hierboven... staan op een regelmatig afstand door die boerderij. En die draagt de hele boerderij feitelijk. Dit heet de gebintstaander gebintligger. En die is inmiddels een anker zoals dat heet, zoals je hier aan de achterkant ziet. Is die constructie aan elkaar verbonden. En door deze houten schoor, een korbeel, heet dit... erin te maken en maak je dus ook een stijf. Deze ook waardoor die hele boerderij zichzelf draagt. Aardig om te melden is hier dat je ook weer... eigenlijk, het gebruik van staal is ook een constructie niet. Ziet alle verbindingen werden met houten toognagels aan elkaar gezet. Dus pen en gatverbindingen met houten toognagels. Die oude Hollandse pan zoals die heet, de oranje pan die je ziet... die is niet perfect, de wind en water dicht. Dus ze hebben ze nog strodokken tussen gevlochten in de wel van de pan... om te voor te zorgen dat er zo min mogelijk regenwater binnenkomt in zo'n pan.
Er is in en over de jaren heel weinig aan veranderd. Er is sprake van een heel gaaf exterieur en een heel gaaf interieur. Daarnaast staat er ook nog een vrij oorspronkelijke bijschuur op het erf. En is het erf zelf onverhard. Dus er zijn heel weinig veranderingen. Hebben er plaats gevonden in de loop, der eeuwen zelfs. De boerderij zelf is van Dendrochronologisch gedateerd van 1752. Dus dat is toch al ruim 250 jaar oud. Het is zo gaaf, zo uniek. Dat je kunt stellen, zelfs van de rijkstmonumentale los hoes... die er in Nederland zijn, is dit toch wel... een van de gaafst, best bewaarde exemplaren.
Er zijn er wel een aantal in Nederland nog. Die staan met name in Musea op Luchtmuseum in Arnhem... in Oortmarsum zijn er nog een aantal. En ze allemaal herbouwd of replica's zijn. Maar deze is hier gebouwd. Er is altijd hier gewoond en gewerkt. En hij staat er nog. En dat zie je eigenlijk bijna nergens meer.
Wat ik altijd mooi vind als ik hier op het erf kom... en als ik hier binnenkom, is de armoede en de eenvoud... waarin men leefde. En dat is heel duidelijk zichtbaar op dit erf. En dat is wat het voor mij ook van grote ware maakt... dat als je hier binnenkomt, zie je hoe het leven geweest is... en het contrast met de manier waarop wij nu leven. En ik kan daar altijd alleen maar enorm veel respect voor opbrengen. Want de wijze waarop ik hier leefde... en hoe kort het eigenlijk allemaal geleerd is dat men zo leefde... dat is hier eigenlijk in één oog opslag duidelijk. Dus ik neem mijn kinderen ook wel eens af en toe mee hier naartoe... en dan om het toch even duidelijk te maken... dat het niet altijd vanzelfsprekend was.
Ik vind het heerlijk om buiten bezig te zijn.
Dat is voor mij het bijzondere om hier te wonen. En iedere keer voelt het weer goed als ik het erf weer opfiets.