Weer naar het stadion: acht buitensportaccommodaties waar sportgeschiedenis geschreven werd
Weblog
Het voorjaar is in volle gang. Veel mensen gaan naar buiten om te wandelen en te sporten. In de natuur of op een van de plaatsen die er speciaal voor aangelegd zijn. Vaak zijn dat ook plekken met bijzondere sportaccommodaties.
Veel van de sporten die we nu beoefenen stammen uit de 19de eeuw, maar vaak gaan ze terug op veel oudere voorgangers. Het kaatsen, dat in de Friese kleigebieden voortleeft, stamt nog uit de Middeleeuwen.
Onder de Nederlandse monumenten vinden we dan ook tal van historische complexen die te maken hebben met buitensporten. De architectuurhistorici van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zochten een aantal bijzondere exemplaren uit. Sommige sportaccommodaties kunnen al beperkt gebruikt worden. Bij andere hopen we dat dat binnenkort weer mogelijk is. Geniet sowieso van het buiten zijn!
1. Eretribune Heracles, Almelo
Wat de Heracles tribune bijzonder maakt, is het unieke, Engelse ontwerp van M. Krabshuis. Deze Almelose architect deed in Engeland vooronderzoek naar houten tribunes. Zo kwam hij tot dit ontwerp van hoogwaardige esthetische kwaliteit. De monumentale tribune werd gebouwd in 1924 en bestaat volledig uit hout.
Voorheen stond de tribune aan de Bornestraat in Almelo. Maar in 1999 dreigde de Engelse eretribune verloren te gaan, omdat een nieuw stadion gebouwd werd voor de profclub Heracles Almelo (in 1974 afgesplitst van amateurvoetbalclub AVC Heracles). De ‘Stichting tot behoud Monumentale Tribune Heracles 1924’ stak hier een stokje voor en heeft de tribune weten te behouden. De tribune werd gedemonteerd en verplaatst naar de Verlengde Sportlaan om vervolgens gerestaureerd te worden aan de hand van de originele bouwtekeningen. Begin 2000 werd deze officieel in gebruik genomen. De tribune op het sportcomplex van AVC Heracles (opgericht in 1903) is in 2011 uitgeroepen tot rijksmonument.
Zie ook: monumentaletribune.nl
2. Jaap Edenbaan, Amsterdam
De Jaap Edenbaan werd als openlucht-schaatsbaan in 1961 in Amsterdam-Oost aangelegd. De gemeente wilde de gezonde vrijetijdsbeweging stimuleren en de losbandige jeugd met sport in toom te houden. In 1973 werd een overdekte ijshal geopend.
[De tekst gaat verder onder de foto]
De baan was de derde 400-meter-kunstijsbaan ter wereld, na het Nya Yllevistadion in het Zweedse Gothenburg en het Amerikaanse Squaw Valley. Dat de schaatsbaan vernoemd werd naar Jaap Eden, was niet vreemd. In 1892 werd deze nationale sportheld de eerste wereldkampioen, op een ijsbaan op de plek van het huidige Museumplein. Een hoogstandje van techniek was dat de Jaap Edenbaan direct gekoeld werd met NH3 in de baanpijpen. Dit kreeg daarna op andere locaties navolging.
Met recht kun je zeggen dat deze baan historische schaatsgrond is. Hij heeft mede de basis gelegd voor het latere Nederlandse succes op het langebaanschaatsen. Voor het eerst hoefden Nederlandse schaatsers niet naar het buitenland om te trainen. Tegenwoordig heeft de baan jaarlijks ruim een half miljoen bezoekers en is uitbreiding gewenst. In 2023 moet er een nieuwe overdekte ijshal naast de bestaande baan staan.
Zie ook: jaapeden.nl
3. It Sjûkelân, Franeker
Op de meeste dagen van het jaar lijkt het een gewoon grasveld, midden in Franeker. Niets is minder waar. Al sinds 1856 wordt op It Sjûkelân ieder jaar op de vijfde woensdag na 30 juni de Permanente Commissie (PC) verkaatst. Voor de PC wordt dat ‘grasveld’ omgebouwd tot de grootste kaatsarena ter wereld. Tribunes worden gebouwd, lijnen gelegd en het veld geprepareerd. De PC is altijd stijf uitverkocht.
Bij de jaarlijkse kaatswedstrijd strijden zestien parturen (48 spelers) om de hoogste eer: winnen en de beste zijn. Na de finale roept de voorzitter van de PC de nieuwe koning uit. Dat is de beste kaatser van het winnende partuur. Hij krijgt de koningsbal omgehangen.
In 2003 werden twee markante torens geplaatst aan de oostkant van het veld. De torens refereren aan het Sjaerdemaslot dat tot 1727 op deze plaats stond. Hiermee heeft de PC een concreet waarneembaar symbool gekregen.
Zie ook: pc-franeker.nl
4. Roeigeschiedenis in Delft
Al sinds het einde van de 19e eeuw is roeien een populaire studentensport. Aan de oever van het Rijn-Schiekanaal, in de universiteitswijk van Delft, staat het botenhuis van de Delftse roeivereniging Laga. Dit botenhuis uit 1926 geldt in Nederland als het eerste van zijn soort.
De vereniging vroeg oud-lid ir. Kalff (later bekend als bedenker van het Philips-logo) om het ontwerp te maken. Hij werkte hiervoor samen met de bekende architect Hanrath. Het werd een ontwerp in de stijl van de Amsterdamse School, in metselwerk met plastische vormen en veel expressieve details. De afmetingen van het gebouw waren afgestemd op het roeiersgebruik. Zo konden boordpalen rechtop in het palenhok worden gehangen. En de diepte van de botenloods is afgestemd op de afmetingen van een acht-met-stuurman.
Omdat de vereniging is vernoemd naar Laga, de Noorse godin van meren en rivieren, is het metselwerk vervaardigd in zogenaamd Noors verband. Op een hoek is een smeedijzeren windvaan aangebracht die de godin Laga voorstelt. De clubkleuren rood en wit zien we op meerdere plekken in het gebouw terug. Sinds 2000 is het botenhuis een rijksmonument.
5. Strandbad Winterswijk
Achter Winterswijk, ingebed in het fraaie beeklandschap van de Boven Slinge, ligt een van de mooiste buitenbaden van Nederland. Strandbad Winterswijk was een werkverschaffingsproject in de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog. Het complex dat zijn deuren opende in 1933, is aangelegd langs een as: de gasten komen binnen aan de noordkant, via het brede badpaviljoen. Daarachter ligt het bassin dat bestaat uit verschillende compartimenten die gescheiden worden door de steigers. En aan de overkant van het bassin is een cascade, een kunstmatige waterval met traptreden. Deze diende om vers beekwater van de Slinge in het bassin te laten stromen.
[De tekst gaat verder onder de foto]
Door algengroei moest het zwembad in 2001 sluiten. Maar met de inzet van velen kon het bad in de jaren 2009-2011 gerestaureerd worden. Een deel van het badpaviljoen biedt nu plaats aan een restaurant. Sinds 2011 is het bad van voor- tot najaar geopend. Het strandbad is daarmee niet alleen een stille getuige van het recreatieve buitensportverleden, maar vooral ook een plek waar jong en oud met veel plezier komen sporten en ontspannen.
Zie ook: strandbadwinterswijk.nl
6. Baanrennen op de hei, Uden
In een beetje bos of heide zijn hoogteverschillen in de ondergrond net zo karakteristiek als de sloten en vaarten in een polder. Zeker op de zandgronden van Brabant. Maar wat als het reliëf in het bos de vorm heeft van een… wielerpiste. Wel afgekalfd en grotendeels ingenomen door de natuur. Maar toch. Een natuurlijke gril? Nee, toen in 1914 België verwikkeld raakte in de Eerste Wereldoorlog, vluchtten één miljoen Belgen naar het neutrale Nederland. De Nederlandse overheid besloot tot het oprichten van ‘vluchtoorden’. Zo ontstond in 1915 Vluchtoord Uden. Goed voor 12.000 personen in de vier jaar die de oorlog duurde. Het Vluchtoord te Uden functioneerde als een dorp waar de bewoners zich thuis moesten voelen. Met kerk, school en medische zorg. Sport en spel hoorde daar bij. Waaronder een wielerbaan op de afgeplagde hei.
Beeld: Stichting Het Uden-archief van Bressers
7. De Rotterdamsche Manège
Halverwege de jaren dertig van de 20e eeuw werd een begin gemaakt met de ontginning van het gebied rond de Kralingse Plas in Rotterdam. Het krijgt dan een recreatieve functie. Door verstedelijking was er steeds meer behoefte aan groenvoorziening en recreatiemogelijkheden in de buitenlucht. In het nieuwe recreatiegebied vestigden zich ook sportverenigingen. Eén van de eerste was de Rotterdamsche Manège. Architect Willem van Tijen maakte het ontwerp voor het manegecomplex dat in 1936-1937 werd gebouwd.
Dit unieke complex, een rijksmonument, bestaat uit drie gebouwen: een grote manegehal met binnenrijbaan en sociëteit, een stalgebouw en een dienstwoning.
De architectuur van de gebouwen kenmerkt zich door functionalistische uitgangspunten zoals het streven naar licht en ruimte. De heldere bouwvolumes met wit geverfde gevels onder flauw hellende zadeldaken vormen een mooi contrast met het groen van het omringende Kralingse Bos. Sinds 2011 is het complex uitgebreid met een nieuwe tribune, stallen en ontvangstruimte voor het jaarlijkse internationale paardensportevenement dat hier plaatsvindt. Met de buitenrijbanen en de ruiterpaden door het bos is deze monumentale manege zowel een bijzondere binnen- als buitensportaccommodatie.
8. Kea Bouman-(Tennis)Baan, Haarle
Sport was eeuwenlang een bezigheid van de elite. Het was een perfecte vorm van vermaak op buitenplaatsen. Tennis ontwikkelde zich tot een ideale buitenplaats-sport. Al rond 1500 bevond de eerste tennisbaan van het land zich op het Binnenhof, een plaquette achter de Ridderzaal herinnert hier nog aan. In de 19e en 20e eeuw verrezen veel privé-tennisbanen in de parken van buitenplaatsen. Zo ook op Landgoed De Sprengenberg bij het Overijsselse Haarle. Daar verrees rond 1910 een nieuwe parkaanleg naar ontwerp van Leonard Springer en Pieter Wattez, met daarin opgenomen een tennisbaan. Die heet nu de Kea Bouman Baan, vernoemd naar de kleindochter van de toenmalige eigenaar Van Wulfften Palthe. Kea Bouman (1903-1998) won in 1927 als eerste Nederlander ooit een grandslamtoernooi op het Franse tenniskampioenschap Roland Garros. Dit bleef zij tot 1996, toen Richard Krajicek Wimbledon won. Maar nog steeds is ze de enige Nederlandse vrouw met deze sportprestatie op haar naam. Het tennissen op het familielandgoed zal hier vast een basis voor gelegd hebben.
Zie ook: Monument 512242 Bij Sprengenbergerweg 1 Bij Sprengenbergerweg 1 7448 PB te Haarle