Milieu

Na 1965 is ‘het milieu’ van een bijzondere betekenis in het denken en ontwerpen aan Nederland. De term, eerder alleen in de context van het sociale gebruikt, krijgt de betekenis die we er tegenwoordig aan geven: het leefklimaat van mens, dier en plant. In de periode Post 65 liggen de wortels van onze bezorgdheid om het voortbestaan van de wereld, en het begin van een brede aandacht voor de klimaatproblematiek. Voor het eerst is ongebreidelde groei niet meer zo vanzelfsprekend.

Eén wereld

In 1968 richt een groep Europese wetenschappers en ondernemers die zich zorgen maakt over de uitputting van natuurlijke hulpbronnen de Club van Rome op. Hun in 1972 gepubliceerde en invloedrijke werk Grenzen aan de groei legt het verband tussen toenemende economische en industriële groei en de schade aan het milieu. In hetzelfde jaar nemen astronauten van NASA tijdens een maanmissie vanaf 24.000 kilometer hoogte een glasheldere foto van het gehele halfrond van de aarde. Deze ‘blue marble’ voedt het besef dat er maar één zo’n blauwgroene bol is. Het eerste Postbus 51 spotje over energie wordt in 1974 op tv uitgezonden. Het was een aardbol als kaars, die langzaam opbrandt. De boodschap is duidelijk: we moeten veel zuiniger worden met de aarde.

De uitdijende verzorgingsstaat leidt tot een sterke groei van de dienstensector. In bijna alle economische sectoren leiden technische ontwikkelingen en verkorting van de werkweek tot een vergaande rationalisering, schaalvergroting en efficiencyverhoging. Universiteiten en ziekenbuizen breiden uit en de haven van Rotterdam groeit uit tot de grootste ter wereld. Er is zoveel werkgelegenheid dat we arbeidskracht uit Zuid-Europa, Marokko en Turkije naar Nederland halen om onze welvaart op peil te houden. Tegelijk leidt de mechanisering tot een daling van de werkgelegenheid in de landbouw en de industrie, zoals bij de textielindustrie in het Oosten van het land en de mijnbouwindustrie in het zuiden.

Zwart-wit foto van een auto op de snelweg die langs een bord rijdt waarbij de Flevolijn wordt aangekondigd. Daaronder is met een spuitbus geschreven: Red de Oostvaardsplassen!
Beeld: ©Nationaal Archief / Dijk, Hans van / Anefo, CC0.
Protest met betrekking tot de bouw van de Flevolijn door de Oostvaardersplassen op een bord van de Nederlandse Spoorwegen op de Hollandse brug bij Almere.

Protest

Activisten voor het milieu gaan de barricades op. Milieudefensie, opgericht in 1971, protesteert tegen de vervuiling van de Rijn, plant een protestbos tegen de aanleg van een nieuwe startbaan bij Schiphol en strijdt tegen wegwerpverpakkingen. Vanaf 1979 bindt de Nederlandse Greenpeace-afdeling met vlaggenschip de Rainbow Warrior de strijd aan met de walvisvaart, de zeehondenjacht en Franse kernproeven in de Stille Oceaan. Dichter bij huis klimmen milieuactivisten in de bomen van landgoed Amelisweerd om de aanleg van de snelweg A27 tegen te houden. De Rainbow Warrior wordt door de Franse geheime dienst tot zinken gebracht en de A27 wordt tóch aangelegd. Maar er zijn ook voorbeelden van lonend milieuactivisme, zoals het tegengaan van de inpoldering van de Markerwaard. Het grootste bouwwerk van de Deltawerken, de Oosterscheldekering, is na protesten in 1974 stopgezet en vervolgens afgebouwd als een open, beweegbare kering in plaats van een dichte dam, deels om de bijzondere natuur in de Oosterschelde te bewaren. Ook de spontane natuurontwikkeling Oostvaardersplassen – als deel van Zuidelijk Flevoland bestemd tot industrieterrein en kassengebied – blijft na acties van biologen en natuurliefhebbers behouden.

Zwart-wit foto van Minister Winsemius in de Zure Regentrein.
Beeld: ©Nationaal Archief / Molendijk, Bart / Anefo, CC0.
Minister Winsemius in de Zure Regentrein.

Grenzen

Het milieu wordt een politiek aandachtveld, dat tot uitdrukking komt in de installatie in 1971 van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en in een groot aantal wetten en regelingen op het gebied van milieu en natuur, van de Natuurbeschermingswet van 1967 (met de introductie van beschermde natuurmonumenten) tot aan het Natuurbeleidsplan in 1990 (met de bepalende Ecologische Hoofdstructuur als speerpunt). Universiteiten zetten nieuwe vakgebieden en studies op, zoals milieuplanning, milieukunde en ecologie. Er wordt gestudeerd op alternatieven voor fossiele energie, en als in 1986 in Tsjernobyl een reactor ontploft, ook voor kernenergie. In Nederland ontwikkelt zich al snel knowhow en werken pioniers en universiteiten samen om windenergie van de grond te krijgen. Voor het eerst in de geschiedenis van de ruimtelijke ordening houden beleidsmakers en ontwerpers rekening met grenzen aan de groei, een uitzonderlijke breuk in het dan gebruikelijke vooruitgangsdenken. In plaats van plannen die ‘af’ zijn, werken ze met scenario’s en ruimtelijke alternatieven. Niet alleen in en om de steden, maar ook voor het buitengebied, zoals het invloedrijke Plan Ooievaar uit 1986 dat een ontwikkelingsvisie van het Nederlandse rivierengebied beschreef. Er komt ontwerpaandacht voor de stadsgrens als schakel tussen agrarische gebied en stad, zoals in het ontwerp voor het Rotterdamse Wollefoppenpark, waar het cultuurlandschap als vanzelfsprekend overgaat in een modern recreatief wijkpark.

Het kind in het midden houd een papier vast met daarop "wij willen dat de kinderboederij blijft!". Verder staan er meer kinderen en volwassen mannen op de foto. Één man heeft een lam op zijn schouders terwijl hij praat met een andere man.
Beeld: ©Nationaal Archief / Antonisse, Marcel / Anefo, CC0
Actie voor kinderboerderij t Brinkse bij stadhuis van Amsterdam

Ontwerpen met milieu

Het milieu krijgt een rol bij het ontwerpen van nieuwe wijken en buurten. In de stedenbouw is dat zichtbaar in het laten prevaleren van andere belangen dan die van de automobilist in de ruimte, zoals voor de fietser (structurerend in bijvoorbeeld groeikern Houten), voor wandelaars (wandelmeent in Hilversum) en kinderen (met het woonerf als de ultieme democratische ruimte). Vooral het door bewoners mede-bedenken, aanleggen en beheren van parken en plantsoenen zou het buurtleven en de liefde voor natuur bevorderen. Het steriele en geordende karakter van het groen in de nieuwbouwwijken uit de naoorlogse jaren, een karakter dat door veel maaien en onkruidverdelgers tot stand werd gebracht, is het anti-voorbeeld, de ecologische buurttuin van ontwerper Louis le Roy een grote inspiratiebron. In de kunsten vertaalt de aandacht voor natuur en milieu zich onder meer in land art projecten, die de ruimte, de aarde, planten en de hemel als kunstwerk nemen, zoals het werk Celestial Vault in de duinen bij Den Haag. Zogenaamde organische ontwerpers, zoals architectenbureau Albers en van Huut, ontwierpen hun gebouwen in relatie tot de omgeving en in relatie tot de mens, met een belangrijke rol voor thema’s als ‘ecologie’, ‘duurzaamheid’ en ‘participatie’. Beweging De Kleine Aarde experimenteerde sinds 1973 met biologische landbouw en alternatieve energie, om het milieubewustzijn te bevorderen, maar ook veel (amateur)architecten werken aan huizen met zonne- en windenergie.

Tijdlijn Milieu